standpunt van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie:
Bij de standpuntbepaling van de ChristenUnie staat de lijn van de
Veiligheidsraad centraal. Het controleren van Irak (of zij zich houden aan
de VN-resoluties en of zij voldoende meewerken met de wapeninspecties) is
niet een zaak van alleen de Verenigde Staten, maar een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties. Op die manier kunnen ook
bepaalde landgebonden belangen geen dominante rol spelen bij de
besluitvorming.
Door VN-resolutie 1441 is Irak gedwongen VN-wapeninspecteurs toe te laten.
Een dergelijke resolutie bestond al (van een aantal jaren terug bij de
eerste Golfoorlog), maar een nieuwe VN-resolutie was nodig en zinvol.
Onlangs hebben de inspecteurs hun (tussentijdse) bevindingen bekend gemaakt.
De wapeninspecteurs hebben een langere periode de tijd gekregen voor hun
onderzoek. Daarnaast wordt nog verder nagedacht over eventuele
vervolgstappen. Duidelijk is dat de Irakese dictator Saddam Hussein nog
steeds niet volledig meewerkt aan de zaken die in de VN-resolutie van hem
worden verlangd.
Binnen de Veiligheidsraad is momenteel veel discussie over nogmaals een
verlenging van de periode van wapeninspecties. Voor de ChristenUnie lijkt
dat een goede vervolgstap. Maar wel met een duidelijk tijdstip waarop de
finale afweging moet worden gemaakt. Anders is de druk op Saddam Hussein weg
en ervaringen uit het verleden tonen aan dat hij zich dan weer aan geen
enkele VN-resolutie zal houden. De huidige verdeeldheid binnen de Verenigde
Naties is niet goed. Daarbij heeft alleen Saddam Hussein voordeel.
Een uiterst middel zou het toepassen van militaire dwang zijn om het regime
van Irak zich aan de Veiligheidsraadresolutie te laten houden. Maar de
consequenties daarvan zijn vergaand (o.a. op humanitair gebied, waarvoor de
UNHCR terecht waarschuwt) en om die reden mag hiertoe niet te gemakkelijk
toe worden overgegaan. Wel heeft de ChristenUnie grote zorg over de
betrouwbaarheid van (de toezeggingen van) de Irakese leider, die zijn eigen
volk systematisch onderdrukt.
Mochten er verdergaande stappen noodzakelijk zijn, dan komt op enig moment
een verzoek bij de Nederlandse regering om hulp. De Minister van
Buitenlandse Zaken heeft toegezegd dat dit eerst in het parlement zal worden
besproken. De standpuntbepaling van de ChristenUnie op dát moment hangt af
van de bevindingen van de wapeninspecteurs, het standpunt en de houding van
de Veiligheidsraad en de concrete voorstellen aan de Nederlandse regering.
De ChristenUnie hoopt en bidt dat een militaire aanval op Irak niet nodig
zal zijn. Hopelijk heb ik u bij deze voldoende op de hoogte gesteld van het
standpunt van de ChristenUnie.
Tekst beschikbaar gesteld door:
drs. H.R. van den Berg,
beleidsmedewerker Tweede Kamer ChristenUnie
|
|